Voorouders, Nomaden in de ijstijd

EEN PREHISTORISCH REISVERSLAG

Het mensdom is een lange weg gegaan en heeft heel wat voetstappen gemaakt alvorens ze in de een-en-twintigste eeuw beland is. Over deze voetafdrukken gaat het verhaal zoals het door Dr. Spencer Wells en zijn team wetenschappers in kaart is gebracht. Aan de hand van de resultaten van het DNA-onderzoek van Henk Makaske en mijzelf, Jacomina Makaske, volg ik het verslag “op de voet” met verwijzingen naar de uitstappen in de richtingen van de diverse zijtakken aan de grote menselijke stamboom.

De migratiegeschiedenis van Homo Sapiens (de Moderne Mens) zijn voetsporen van lang geleden. Het wiel was nog niet uitgevonden, boten of vlotten waren nog niet bedacht en het gereedschapspakket bestond enkel uit wat ruw bewerkt steen. Op primitieve manier voorzag men zich van de benodigde levensbehoeften. De Mens kwam nog niet verder dan het jagen op wild en het verzamelen van de vruchten van het land. Terecht worden deze mensen dan ook jagers-verzamelaars genoemd.

Door de tijden heen ontwikkelden de mensen zich. Hun verstandelijke vermogens namen toe en dit maakte het mogelijk om meer geavanceerde gebruiksvoorwerpen te ontwerpen. Het zou echter nog vele duizenden jaren duren voordat deze uiterst primitieve manier van voedselvoorziening plaats ging maken voor de eerste pogingen tot  landbouw.

AFRIKA. DE GEBOORTEGROND VAN HOMO SAPIENS.

Ons verhaal begint bij een vrouw die ongeveer honderdvijftig duizend jaar geleden in het oosten van Afrika leeft. Zij is de oermoeder van de hele wereldbevolking.  De mensen van het Genographic Project geven haar de voor de hand liggende naam: Eva.

Eva is op dat moment niet de eerste Moderne Mens op aarde. Homo sapiens leeft al zo’n slordige 50.000 jaar. Maar Eva wordt de enige vrouw van wie afstammelingen overleven. Alle  andere families zouden uiteindelijk uitsterven.

Een vrouwelijke lijn kan om een aantal redenen uitsterven: een vrouw krijgt geen kinderen of ze baart alleen maar zonen. Zonen geven het mitochondriale DNA van hun moeder niet door aan hun kinderen en als er dan alleen maar mannelijke nakomelingen zijn dan gaat dit specifieke vrouwelijke DNA verloren.

Je zou zeggen: “Hoe is het mogelijk dat alle mensen op aarde afstammen van deze ene vrouw? Waarom redt deze stam het wel en anderen niet?” Simpel gezegd: de nakomelingen van Eva en haar dochters behoren tot een taai geslacht. Het zijn telgen die het in zich hebben om de vele gevaren waaraan de prehistorische mens wordt blootgesteld, te weerstaan. Ze trotseerden misschien allerlei natuurrampen zoals vulkaanuitbarstingen, overstromingen of grote droogte. Of ze waren niet op die plekken ten tijde van zo’n calamiteit en hadden ze eenvoudigweg geluk. We kunnen slechts gissen naar de serie gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden en die de oorzaak zijn van het unieke succes van Eva en haar afstammelingen.

150.000 – 80.000 JAAR GELEDEN: AFRIKA

Voor de beschrijving van de menselijke migratie over onze aardbol volgen we de resultaten van het Genographic-onderzoek dat er vanuit gaat dat we allemaal afstammen van genoemde Eva, de oermoeder van de huidige wereldbevolking.

Haar nakomelingen zwerven rond in Afrika. Ze splitsen zich uiteindelijk in twee  groepen die getypeerd worden door een verschillend set mutaties. Deze haplogroepen hebben de meest afwijkende genetische reeks van de thans levende mens en vindt men heden ten dage uitsluitend terug bij inheemse volkeren in Afrika. De Koi en de San behoren tot deze groepen.

Het zijn volken die de meest oorspronkelijke talen spreken, de zo genoemde click-talen. Ze leven nog steeds heel dicht bij de gewoonten van de oude jagers-verzamelaars cultuur. De twee verschillende haplogroepen leven enkele duizenden jaren naast elkaar totdat de mitochondriale reeks van een vrouw binnen één van deze groepen muteert: een letter in haar DNA verandert en de eerste tak aan de grote familiestamboom begint te groeien. En hier begint dan de geschiedenis van mijn vrouwelijke stamreeks.

Terwijl de leden van de eerste groep in het oosten blijven of naar het zuiden van Afrika trekken, begeeft mijn voorgeslacht zich meer in westelijke richting. De leden van deze groep zijn thans nog het meest overheersend in West-Afrika. En omdat zij daar nog steeds in zulke hoge frequenties aanwezig zijn, vertegenwoordigen zij ook een van de belangrijkste stamreeksen van de Afrikaanse-Amerikanen, de afstammelingen van West-Afrikanen die tijdens de periode van de slavenhandel naar Amerika zijn gebracht.

Ongeveer tachtigduizend jaar geleden begint het verhaal opnieuw: Er leeft een vrouw waarbij een mutatie in haar DNA optreedt en die deze marker doorgeeft aan haar kinderen. Omdat de kinderen succesvol overleven, begint hier een nieuwe haplogroep, een stap voorwaarts in mijn voormoederlijke lijn. In heel Afrika, met inbegrip van de zuidelijke gebieden van de sub-Sahara, vindt men deze mensen. Maar de groep is zeker zo belangrijk vanwege haar noordwaartse bewegingen. Leden van deze haplogroep zijn vertegenwoordigers van de eerste mensen die Afrika verlieten en behoren tot de vroegste stamboomtakken buiten het Afrikaanse continent. In dit bijzondere reisverslag geef ik deze groep de naam De Antjes en de Flipsjes. Het zijn de namen van mijn moeder en haar zus. Namen die regelmatig voorkomen in mijn vrouwelijke stamreeks en hier dus metaforisch bedoeld zijn.

VOOROUDERS VIA DE MANNELIJKE LIJN

Er zijn natuurlijk niet alleen maar vrouwen op aarde. Het bovenstaande wekt misschien de suggestie van een ver verleden waarin de mannelijke Homo Sapiëns een ondergeschikte rol speelt, maar niets is minder waar. De mannelijke takken zijn sterker dan de vrouwelijke in hun overlevingsmogelijkheden. Uit onderzoek blijkt dat de genetische diversiteit van de mannelijke haplogroepen veel langer gehandhaafd blijft dan die van de vrouwelijke lijnen. En onder de Afrikaanse bevolking is ze nog steeds aanwezig. Maar uiteindelijk – en dat is minstens 60.000 jaar geleden –  is er toch een man, die de eerste marker veroorzaakt in de reeks van de Makaske-stam. En hiermee baart hij een nieuwe haplogroep.

Binnen het Genographic Project krijgt deze stamvader de voor de hand liggende naam Adam. Het leefgebied van deze Adam lag waarschijnlijk in het noordoosten van Afrika, het huidige Ethiopië, Kenya en/of Tanzania. Zijn nazaten behoren tot de enige lijn die overleeft buiten Afrika. We kunnen niet zeggen dat de hele huidige wereldbevolking afstamt van deze Adam. Maar, hoewel onder de Afrikaanse bevolking de diversiteit nog steeds bestaat, is deze Adam wel de gemeenschappelijke voorvader van alle niet-Afrikaanse mensen die vandaag de dag leven.

60.000 JAAR GELEDEN: DE AFRIKAANSE EXODUS

Eens gaat het gebeuren: op een dag waagt de mens zich buiten het Afrikaanse continent. Op het moment dat de omstandigheden daartoe gunstig zijn, ruwweg 60.000 jaar geleden is het zover. Naar schatting leven er dan ongeveer 10.000  mensen op aarde.

De mens  is gewend het spoor van zijn voedselbronnen te volgen. Tijdens een warmere periode, een zogenoemd interglaciaal, is het land weer vruchtbaar geworden en dit geeft de mens de mogelijkheid om via de – op dat moment – groene Sahara het noorden van het Afrikaanse continent te bereiken. Maar uiteindelijk verandert het klimaat weer.

Het ijs op de polen neemt in omvang toe en dat is goed merkbaar op het Afrikaanse continent. Daar waar eens water over het land heerste en de mens dankbaar gebruik maakte van het vruchtbare land, ontstaan nu grote steppengebieden en woestijnen. Deze situatie maakt een terugtocht richting voormalig leefgebied onmogelijk. Omdat de zeespiegels vanwege de droogte op aarde met tientallen meters gedaald zijn, – hier en daar zelfs tot wel 100 meter –  kan men de oversteek maken naar het huidige Arabië. De tijd is rijp voor een Afrikaanse exodus.

Deze uittocht uit Afrika vindt plaats in twee migratiegolven. Dit heeft alles te maken met de klimaatwisselingen die zich gedurende de ijstijd voordoen. Aangenomen wordt dat de eerste groepen het continent verlaten via de Hoorn van Afrika (bij Ethiopië). Ze trekken langs de zuidkust van het Arabische Schiereiland in oostelijke richting. Steeds weer de zeeën volgend bereiken hun nazaten uiteindelijk Australië en Polynesië. Generaties lang doen ze erover. En als er weer een groep besluit om verder te trekken blijven er ook mensen achter.

Er zijn ook  groepen die een noordelijker route kiezen. En van deze groepen splitsen zich tijdens hun tocht door land en geschiedenis ook weer gezelschappen af. Zo word van lieverlee heel Azië en uiteindelijk ook het Amerikaanse continent bevolkt.

HET KLIMAAT: EEN PERIODIEK TERUGKEREND PROBLEEM

Vanaf zo’n 40.000 jaar geleden begint het klimaat opnieuw te veranderen en het word kouder en droger. De trek-mogelijkheden van de nomaden worden daardoor weer beperkter. Voorheen waren er nogal wat bewegingen van en naar Afrika en in de regio gaande. Maar de graslanden vervallen weer tot woestijn en de volgende 20.000 jaar (!) zal dit zo blijven. Terug naar het moedercontinent is voorlopig geen optie. De omstandigheden dwingen de moderne mens tot een tweede Afrikaanse exodus. Het ijs op de polen neemt in omvang toe en dat is goed merkbaar op het Afrikaanse continent.

Mijn voorouders, zowel de mannelijke als de vrouwelijke lijn, behoren tot de groepen die deel uit maken van de tweede grote uittocht, zo’n 45.000 jaar geleden als de drooggevallen Rode Zee het weer mogelijk maakt Afrika te verlaten. Voor de route naar Europa volgen we het pad van mijn voorgeslacht.

DE TWEEDE AFRIKAANSE EXODUS

Mijn voorouders waren geconfronteerd geweest met het ruige woestijnbestaan. Verjaagd door het dorre klimaat gaan ze op zoek naar vruchtbaarder oorden.

De gezinnen van mijn voormoeders, de Antjes en de Flipsjes, volgen de groene corridor van de nijldelta in het Noord-Afrikaanse land. De nijldelta is een interessant gebied. Wie in die regio is, kan zien dat zich een  scherpe lijn aftekent  tussen de groene, vruchtbare riviervallei en de nabij gelegen woestijn. Bij wijze van spreken kan je er naast elkaar wandelen waarbij de één door het mulle woestijnzand sjokt en de ander lichtvoetig het groene grastapijt bewandelt

Deze nomadische voorouders vermijden de steeds terugkerende zandstormen door dicht bij de oevers van de Nijl te blijven en zijn op die manier verzekerd van voedsel en water. Ze trekken in noordoostelijke richting en verlaten het Afrikaanse continent via het huidige Egypte en de Sinaï.

De Makaske-voorouders nemen vanuit de zelfde barre en onvruchtbare situatie een zuidelijke route. Via de drooggevallen Rode Zee arriveren ze in het Midden-Oosten. Ze zullen zich vele duizenden jaren op het Arabische schiereiland handhaven.

VANAF 45.000 JAAR GELEDEN: VERBLIJF IN HET NABIJE EN MIDDEN-OOSTEN

Het Nabije en Midden-Oosten fungeert lange tijd als thuisbasis van de menselijke soort. Het leven is er goed tijdens het milde klimaat dat er gedurende een lange periode heerst. Het is een tijd waarin de populaties groeien. Van een geschat aantal van ongeveer tienduizend rond 60.000 jaar geleden verdubbelt de mensheid zich een paar keer en rond 45.000 jaar geleden leven er enkele tienduizenden stervelingen van onze menselijke soort op aarde.

AANPASSINGEN 1

De hoeveelheid pigment in de huid van de mens bepaalt de huidskleur. Huidpigmentatie is een evolutionaire aanpassing. In Afrika hebben de mensen onder invloed van het zonlicht een donkere huidskleur. Zo zijn ze optimaal beschermd tegen zonnebrand. Hoe noordelijker de mens zich vestigt, hoe blanker de huidskleur word. Op de foto hiernaast staan jongens uit Oman.  

NIEUWE ROUTES

Nomaderen zit Homo Sapiëns in het bloed. Veel gemeenschappen blijven in de regio hangen maar er zijn er ook die verder trekken. In grote lijnen kunnen we hier drie hoofdgroepen onderscheiden.

Sommige stammen volgen de grote kuddes bizons, antilopen, woldragende mammoeten en ander jachtwild door het hedendaagse Iran naar de enorme vlaktes van Centraal-Azië. Deze semi-aride grasvlaktes, die zich op dat moment uitstrekken van het huidige Frankrijk tot aan Korea, vormen een soort “supersnelweg”.

Een kleine groep blijft zich verplaatsen ten noorden van het Midden-Oosten tot in Anatolië en de Balkan, waarbij ze de hun bekende graslanden verwisselen voor bossen en hooglanden. De reis van mijn voorouders gaat vanaf nu dus niet meer gelijk op. Mijn vrouwelijk voorgeslacht neemt een ander pad dan de families van mijn voorvaderen, om uiteindelijk zo’n ruwweg 20.000 jaar later allebei in West-Europa terecht te komen.

De Makaske-groep volgt de route naar Centraal-Azië terwijl de Antjes en de Flipsjes vanuit het Nabije-Oosten noordwaarts bewegen waarbij ze uiteindelijk langs de westkust van de Kaspische Zee Europa in trekken.

EVOLUTIONAIRE ONTWIKKELINGEN

Ondertussen doet zich een sprong voor in de intellectuele capaciteiten van de mens. De mogelijkheden van het brein zijn volop in ontwikkeling. De spreektaal is in opkomst zodat betere communicatie mogelijk wordt. De mens leert vooruit te denken, te “plannen”. Men ontdekt dat je in plaats van steen ook ivoor en hout kan gebruiken voor het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen en gereedschappen. Samenwerking doet zijn intrede in het dagelijkse doen zodat de capaciteit om bronnen te exploiteren verhoogd wordt. Het migreren naar nieuwe gebieden kan voorspoediger verlopen doordat men nu een stuk sneller kan inspelen op veranderende leefomstandigheden. Allemaal zaken waar het moderne mensenras voorheen niet toe in staat was en die het een voorsprong geeft op andere mensensoorten.

DE MAKASKE VOOROUDERS: DE PAMIR KNOT

De Makaske-clan trekt van het Saoedi-Arabische schiereiland via het Eufraat-Tigris gebied, bekend  als De Vruchtbare Halve Maan, door Irak en Iran. Het zijn de huidige namen voor een destijds naamloos en uitgestrekt, mens-leeg gebied. Ze lopen echter in een fuik: die van de Pamir Knot. De Pamir Knot dankt zijn naam aan de vier grote bergketens die in deze regio samenkomen: de Himalaya, de Karakoram, de Hindukush en de Tian Shan. Het is een gebied in het zuiden van Centraal-Azië ten noorden van de Kashmir regio en Pakistan en ten oosten van Afghanistan. In deze contreien bivakkeert mijn mannelijke lijn generaties lang. Zouden ze verder willen trekken, dan zou de tocht over de hoge bergen zeker veel mensenlevens kosten, áls de groep het tenminste al gaat redden.

Desondanks zijn er mensen die het op een gegeven moment met succes wagen om over de Himalaya te trekken en uiteindelijk komen de nazaten van deze stammen tot in Siberië terecht. Er bestaat ook de mogelijkheid om naar het zuiden te trekken. Dit doen diverse groepen en zij bevolken India.

Al veel eerder waren er, tijdens de eerste exodus uit Afrika, mensen richting het oosten gegaan. Zij hadden de zuidelijke kustroutes gevolgd en werden de eerste bevolkingsgroepen van Australië. Maar ook nu, vanuit de berggebieden van de Pamir Knot, beginnen opnieuw mensen zich te verplaatsen. Het genetisch onderzoek van het hier door mij gevolgde Genographic Project, toont aan dat gedurende een periode van 10.000 jaar succesvolle migratie plaatsvond vanuit Centraal-Azië. De Makaske-groep zou uiteindelijk westwaarts om de bergen heen trekken en via de eerder genoemde onmetelijke graslanden in Europa terecht komen.

Maar voorlopig is het nog niet zover. Het leven in de riviervalleien van de Pamir Hooglanden is goed. In droge tijden houden bergpieken vocht uit de lucht vast in hun flanken. Zo verschaffen ze in hun riviervalleien een beschutte haven voor alles wat in de verre omtrek leeft. Millennia lang weet de Makaske-clan zich hier dan ook staande te houden.

AANPASSINGEN 2

Als Homo Sapiens in de Pamir regio is aangeland kleurt de huid van deze mensen weer een tintje lichter. Op de foto ziet u Rehana. Zij is een telg uit een oud Indiaas geslacht en heeft duidelijk een lichtere huidskleur dan de jongens uit Oman op een van de foto’s hierboven.

DE ANTJES EN DE FLIPSJES: HET KAUKASISCHE BERGLAND

De gezinnen van mijn voormoeders, de Antjes en de Flipsjes, kiezen van uit het Nabije-Oosten, nietsvermoedend over wat hun in de toekomst te wachten staat, de directe noordwaartse richting. Ze belanden op een zeker moment aan de uitlopers van de bergketens tussen de Zwarte- en de Kaspische Zee.

Zo’n trip is zeker geen verplaatsen in de zin van onze manier van reizen. Het is een levenswijze waarin af en toe een generatie besluit verder te trekken. Het op gang komen van zo’n beweging heeft meestal het gebrek aan voedsel als oorzaak. Als de bronnen langzaamaan beginnen op te drogen, kan het besluit vallen om met je hele groep verder te trekken of terug te keren naar een vorig leefgebied.

Mijn vrouwelijke voorgangers trekken, met tussenpozen van vele generaties, dapper door. Het is voorwaar geen simpele reis voor deze groep, die op hun weg tegen een groot obstakel op lopen. Ze belanden uiteindelijk aan de voet van het (meer dan 4000 meter hoge) Kaukasische bergland op. Tijdens hun verblijf aldaar zullen ze dezelfde ervaringen op doen als de Makaske-mensen die lange tijd in het gebied van de Pamir Knot leefden.

DE MAKASKE VOOROUDERS: VERTREK UIT CENTRAAL-AZIË

Het harde klimaat heeft mijn voorouders van de mannelijke lijn op een gegeven moment doen besluiten om hun leefgebied te verlaten en de wildkuddes naar het noorden te volgen. Komende van Centraal-Azië uit de riviervalleien van de Pamir regio, nabij de Himalaya, trekken ze via  het huidige Tadzjikistan en Oezbekistan door het enorme Kazakstan naar het zuiden van Siberië. Oorden met rijke jachtvelden. Het verminderen van de regenval leidt vermoedelijk tot woestijnachtige condities en het milieu op de Euraziatische steppen is bijzonder mens- en  dieronvriendelijk. Maar de Makaske families, hadden zich vele generaties in het hardvochtige bergleven staande gehouden. Het gevolg was een flexibele cultuur en dat gaat ze goed van pas komen op hun reis naar het noorden.

Om op het forse wild te kunnen jagen leren ze nieuwe manieren bedenken om succesvol te kunnen overleven. Ze bouwen draagbare hutten van dierenhuiden en ontwikkelen nieuwe jachttechnieken. Bij gebrek aan steen, dat in de bergstreken zo ruim voorhanden was geweest, maken ze voor hun wapens kleinere punten en bladen – microlieten – die gemonteerd kunnen worden op been of hout. Hun gereedschapspakket bevat nu ook benen naalden voor het maken van kleding van dierenhuiden. Zo kunnen ze zich warm houden tijdens de extreme koude. Met een lekkere bontjas aan het lijf houden ze zich warm en blijft het mogelijk om op rendieren en mammoeten te blijven jagen.

35.000  – 30.000 – JAAR GELEDEN

Toen het vijf en dertigduizend jaar geleden extreem koud was omdat de ijstijd opnieuw in omvang was toegenomen hielden de ijskappen op de polen weer veel water vast. Op dat moment leven er op aarde ongeveer 100.000 Homo Sapiens. Vanaf deze periode beginnen groepen mensen Europa binnen te trekken. Ze komen van ver en van diverse kanten. En ze zijn allen lid van een grote tak, die bekend staat als de Eurazië clan.

Deze tak heeft men kunnen traceren door middel van het DNA-onderzoek door de wetenschappers van het Genographic Project. Het DNA van zowel mijn mannelijk als mijn vrouwelijk voorgeslacht had  inmiddels diverse mutaties ondergaan hetgeen resulteerde in zichtbare markers.

Zoals is uitgelegd op de pagina uitleg prehistorie van deze website, maken deze markers het mogelijk om onderzoek te doen naar de migratiegeschiedenis van mijn voorouders.

De Makaske groep behoort op het moment van het verlaten van De Pamir Knot tot haplogroep M207. Er hebben zich in de afgelopen 30.000 jaar al vele mutaties voorgedaan. Onderweg richting Europa verschijnt er weer een marker: M173. Dit is de directe voorloper van M343, de uiteindelijke haplogroep van alle huidige Makaskes.

De Antjes en de Flipsjes vallen bij het vertrek uit het Nabije-Oosten onder haplogroep HV. Dit is de directe voorloper van mijn vrouwelijke tak aan de wereldwijde stamboom: haplogroep H.

VANAF 30.000 JAAR GELEDEN: KOLONISERING VAN EUROPA

Mijn Makaske voorouders nomaderen vanuit het zuiden van Siberië rustig aan richting de Baltische Staten. Zij trekken over de Oeral, met een grote boog om het noorden van Moskou langs de Baltische kusten om uiteindelijk het westen van Europa te gaan bevolken.

Ontberingen zullen niet van de lucht geweest zijn maar een zwaar leven maakt ook inventief. Het pakket van gereedschappen en gebruiksvoorwerpen breidt zich uit. De voortuitgang is een gestaag proces. De moderne mens ontwikkelt zich intellectueel en raakt op materieel niveau steeds beter uitgerust.

De Antjes en de Flipsjes volgen een korter traject richting het noorden. Zij trekken met hun gevolg langs de oostzijde van de Kaukasus en nemen de route langs de westoevers van de Kaspische Zee richting het huidige Moskou.

Ten zuiden van Moskou buigen ze af en trekken door Wit-Rusland naar Polen tot aan de Baltische Zee om van daaruit een zuidelijke route linearecta richting Italië te kiezen. Alles gebeurt niet doelgericht. De keuzes worden gemaakt aan de hand van praktische overwegingen. “Waar vinden we voedsel? Is het land begaanbaar? Wordt de groep te groot?” Steeds weer moeten ze overwegen wat het beste is. Of ze zullen blijven op de huidige standplaats of weer een eindje verderop hun heil zoeken. Het is dan ook te begrijpen dat zich regelmatig groepen afsplitsen.

Vanuit deze Zuid-Europese gebieden gaat er ook een groep via de Zuid-Franse kust naar Spanje. Een andere groep komt vanuit het huidige Oostenrijk, doorkruist Frankrijk en belandt zo – via de drooggevallen(!) Noordzee – op de Britse eilanden.

De route vanuit het Nabij-Oosten naar Europa was aanmerkelijk korter dan die van de Makaske families die uiteindelijk via het zuiden van Siberië Europa bereikten. Overigens kon het nog korter: er zijn groepen geweest die door Anatolië trokken (het huidige Turkije), rechtstreeks naar het zuiden van Europa.

AANPASSINGEN 3: ANTJE EN FLIPSJE POOLEN

Als het huidige Europa is veroverd heeft de huidskleur van mijn voorouders zich aangepast aan de noordelijke weersgesteldheden. Door het steeds minder intenser wordende zonlicht is hun tint geleidelijk aan steeds lichter geworden. Bijzonder is de rode haarkleur die de Antjes en de Flipsjes de vrouwelijke lijn binnen brengen. Het zal een geleidelijk proces geweest zijn. Het is binnen de familie  bekend dat in de afgelopen eeuw deze tint veelvuldig in mijn familie voorkwam. Maar misschien is deze “vuurtorentint”, waar mijn moeder en haar zus trotse dragers van waren, al vele eeuwen in het vrouwelijke voorgeslacht aanwezig. Hebben we toch een klein beetje Neanderthaler bloed? Het is niet onderzocht maar je weet maar nooit…

Op oudere leeftijd verkleurden de haren van de zussen Antje en Flipsje Poolen (resp. mijn tante en mijn moeder) tot een soort onbestemd oud-roze. Grijs werden ze niet. Dit in tegenstelling tot hun nazaat en auteur van dit artikel, die hard op weg is van kastanjebruin via streperig grijs, spierwit te worden.

IN EUROPA

Mijn voorouders, zowel de mannelijke als de vrouwelijke geslachtslijn, behoren beiden tot de eerste groep moderne Europeanen: de Cro-Magnon mens. Gedurende het tijdvak vanaf ongeveer 30.000 jaar geleden treden op allerlei gebieden cultuur verfijningen op. Men begint gebruik te maken van speciale technieken om o.a. vuursteen te kunnen bewerken. Deze periode wordt het Aurignaciën genoemd, naar het dorp Aurignac in het departement Haute-Garonne in Frankrijk. Bij opgravingen in 1860 heeft men hier skeletten gevonden uit de tijd van deze Cro-Magnon-mens. 

CRO MAGNON: DE ARTISTIEKE MENS

De migratiegolven naar het westen van Europa met de cultuuromslag in deze Laat-Paleolithische periode brengen ook kunstzinnige uitingen voort. Mijn beide voorouderlijke groepen, zowel de mannelijke als de vrouwelijke lijn, behoren tot die mensen die voor het eerst blijk geven van kunstzinnige uitingen. In Zuidwest-Frankrijk, bij Les Eyzies-de-Tayac zijn in 1868 voor het eerst vondsten van hun cultuur gedaan. Hier ontdekte men in een grot, die als schuilplaats diende voor de genoemde Cro-Magnon, zeer realistische rotstekeningen. Het bijzondere van deze artistieke expressies is dat hier voor het eerst gebruik is gemaakt van een vaardigheid die ogenschijnlijk geen nut oplevert.

Gereedschappen e.d. heb je nodig om je bestaan eenvoudiger te maken. Zo waren voor de jacht, voor het bouwen van hutten en het maken van kleding in de loop der tijd veel technieken verbeterd. Maar schilderingen op een rotswand?

Misschien hebben ze een religieuze functie gehad. Of een educatieve. Wij kunnen het niet meer vragen aan onze voorvaderen. En voor zover mij bekend, is er – nog – geen wetenschappelijke verklaring voor. Wel een leuk idee dat in mijn voorgeslacht lieden zijn geweest die een scheppende geest bezaten.

NEANDERTHALERS VERSUS DE MODERNE MENS

Tijdens de eerste migratiegolven naar Europa leven er in dit deel van de wereld ook Neanderthalers. Deze leden van een prehistorisch mensenras, die leefden van 230.000 tot 29.000 jaar geleden, zijn goed aangepast aan een bijzonder koud klimaat. De Neanderthalers zijn korte, gedrongen mensen, die bruikbare gereedschappen hanteren en praktische groepsjachten organiseren. Ze zijn intelligent maar hebben minder mogelijkheden dan de nieuwkomers. Hun schedelinhoud is weliswaar groter dan die van de recente mens, maar dit zegt nog niet alles over het hersenvermogen. De wetenschappers van het Genographic Project vermoeden dat de moderne mens, vanwege zijn grotere vaardigheden, een van de oorzaken is van het verdwijnen van de Neanderthaler.

Het is bijvoorbeeld aan te nemen dat, indien er strijd ontstaat om het recht op voedselbronnen, de nieuwe Europeaan de competitie wint. Toch moet er, gezien de geringe aantallen mensen in de regio, ruimte genoeg geweest zijn voor iedereen. Wie weet of de Neanderthaler niet al op het punt van uitsterven stond? Verandering van klimaat heeft hierbij waarschijnlijk ook een rol gespeeld. Bovendien is het denkbaar dat de nieuwe mensensoort een ziekte overbracht, waar deze oermens niet tegen bestand was (aanname van de auteur). Of de voorsprong van de moderne mens de oorzaak van het uitsterven van de Neanderthaler is of het einde van hun bestaan bespoedigt, kan niet met zekerheid gezegd worden. Maar het gebeurt wel. De komst van de Euraziëclan luidt het einde van een lang bestaan van deze oudste Europeanen in.

DE LAATSTE HOBBEL

Ongeveer 20.000 jaar voor onze jaartelling wordt het weer kouder en belandt Europa in een nieuw glaciaal. Het klimatologische proces herhaalt zich: er komt een koudere fase in de ijstijd die een lange periode gaat duren. In de noordelijke gebieden is geen leven mogelijk. Het ijs kruipt steeds dieper Europa in. De gletsjers schuiven langzaam maar onverbiddelijk centimeter voor centimeter op en mens en dier trekken naar zuidelijker regionen. De landen rondom de Middellandse Zee bieden overlevingskansen. In Spanje, Italië en het zuiden van Frankrijk zijn diverse fossiele overblijfselen als stille getuigen uit dit tijdvak  teruggevonden. 

Mijn oermoeders en -vaders, behoren tot de groepen die diep Europa ingetrokken waren. Kennelijk waren het echte survivors, want als het ijs op komt zetten, vertrekken ze op tijd. Mensen die te lang blijven hangen zullen het niet overleven. De kans om zich staande te houden zijn op een groot deel van het noordelijk halfrond nagenoeg nihil. Grote hoeveelheden van het water op aarde zit opgesloten in de ijskappen op de polen en een droog wereldklimaat is het gevolg.

Deze algehele migratie in zuidwaartse richting gaat wel ten koste van de populatie. Het aantal individuen word drastisch gereduceerd en veel van de genetische diversiteit die voordien aanwezig was in Europa gaat verloren.

HET HOLOCEEN

Eindelijk gaat de temperatuur weer stijgen. We spreken over ruwweg 10.000 tot 12.000 jaar geleden. Het gaat niet geleidelijk. Zo nu en dan zijn er nog wel wat koudere tussenperiodes, maar vanaf zo’n 8000 jaar geleden wordt het klimaat definitief gunstiger. Vanuit het zuiden trekken de mensen weer naar Noord-Europa. De eerste lieden die in onze regionen verschijnen zullen verkennende jagers geweest zijn. Mensen die het wild volgen en tot dicht bij de gletsjers komen. Aanvankelijk zijn het incidenten. Maar hoe meer het ijs zich terugtrekt, hoe meer het gebied word bevolkt. Vermoedelijk behoren de Antjes en de Flipsjes tot de groep die naar het noorden trekt terwijl de Makaske-groep in het zuiden blijft hangen (aanname van de auteur).

Beide groepen blijven vooralsnog jagers-verzamelaars. Het begrip landbouw laat nog enkele duizenden jaren op zich wachten. In onze lage landen komt hier pas vanaf ongeveer 3000 v. C., tijdens de trechterbekercultuur, verandering in.

AANKOMST IN DE LAGE LANDEN

De familie Makaske

De haplogroep van de familie Makaske is een subgroep van M343.  Zij zijn de directe nazaten van de man die deze marker genereerde, de uiteindelijke marker van de haplogroep waarbinnen de huidige Makaske-stam valt. Het zijn nakomelingen van de Cro-Magnon, diegenen die de menselijke expansie naar Europa domineerden. Alle afstammelingen van Johannes Gerhardus Makaske (1796-1845) behoren hiertoe. Dit zijn dus alle Makaskes die op dit moment in Nederland wonen. In 2007 waren er nog 74 dragers van deze bijzondere achternaam hier te lande.

Maar er zit een addertje onder het gras: Johannes heeft de achternaam Makaske van zijn moeder geërfd en dat is niet de naam van zijn biologische vader, Jean Letan. Jean diende in het leger van Napoleon en alvorens hij de gelegenheid kreeg om met zijn geliefde Leonora te huwen, trok het leger weer verder. En de plicht ging boven het meisje. De resultaten van het DNA-onderzoek van het Genographic Project, waaraan dit schrijven is ontleent, betreft de voorouders van deze Jean. Van de oude generatie Makaske kunnen we het DNA niet meer laten onderzoeken. Voor zover bekent, is er geen aparte Makaske-tak van vóór Johannes. Wel jammer, want ik draag toch die naam.

De Antjes en de Flipsjes

Mijn vrouwelijke lijn behoort tot Haplogroep H. Dit is de uiteindelijke marker in mijn mtDNA, in dat van de voormoeders van Annetje Hop-Arendsen (1846-1921) en in dat van al haar vrouwelijke nakomelingen. Deze tak heeft zich wat breder verspreid. Toen het klimaat gunstiger werd en de mensen Europa opnieuw begonnen te koloniseren, behoorde haplogroep H tot de meest frequente aanwezige mitochondriale stamreeks. Deze groep wordt zelfs ook verder naar het oosten gevonden. Op dit moment vertegenwoordigt ze ongeveer 20 procent van de Zuidwest-Aziatische stamreeksen, rond de 15 procent van de mensen die in Centraal-Azië leven en zo om en nabij de 5 procent in het noorden van Azië. Maar in Europa wordt ze toch het sterkst vertegenwoordigt. In Rome en Athene bijvoorbeeld, is de aanwezigheid rond de 40 procent van de hele bevolking en dit beeld ziet men terug in heel West-Europa. Haplogroep H omvat op dit moment 40 tot 60 procent van de genenpoel van de meeste Europese bevolkingsgroepen.

In museum “Het Pakhuis te” Ermelo bevindt zich een lijksilhouet, in de Ermelose volksmond bekend als “Jantje van Speulde”. Het is opgegraven uit een prehistorische grafheuvel nabij het buurtschap Speulde in de gemeente Ermelo.

Grote kans dat de Antjes en de Flipsjes nog aan Jantje van Speulde verwant zijn. Moge hij/zij in vrede rusten in het Pakhuis.

JACOMINA MAKASKE.
VIERHOUTEN MEI 2022.

Veluwemeer bij avond